Teigertje.com Help!
 Home // Columns // Gedichten // Foto's // Links // Contact

16 augustus 2005
Een mountainbiketocht

 Vijf over acht. Door een spleet van het openstaande dakraampje, valt een straaltje zonlicht recht op mijn gezicht. Tien minuten eerder wakker dan de wekker. Dat betekent nog een keertje omdraaien en genieten van de warmte in mijn bed. Dan sta ik op, rek me uit, open het dakraampje en tuur het Ardense dal in waaraan ons Noorse chalet staat. Er hangt een statig, strak wolkenleger in de lucht en de koele ochtendnevel zweeft nog volop door het dal. De dag is nog maar net begonnen. Het uitzicht en de rust doen me denken aan een rokerige ruimte, waar een paar uurtjes daarvoor nog mensen wild aan het dansen waren, maar waar uiteindelijk alles zich heeft overgegeven aan de rust van de nacht.
 Zo goed als dat gaat, wandel ik voorzichtig de trap af naar beneden. Bij iedere tree die ik neem, zucht en kraakt het hele huis, als een oude schuit die voor het laatst uit varen gaat. Mijn vakantiegenoten zijn nog verzonken in een diepe, welverdiende nachtrust na de veertig kilometer van gisteren door de bossen van La Roche. Ik open de voordeur en voel direct de klamme, koude lucht om mijn benen slaan. Snel zet ik een paar ferme passen naar de thermometer; elf graden, dat is nog te koud voor een mountainbiketocht. Ik loop terug en voer het koffiezetapparaat een filter, water en koffie. Zonder zwart goud zou deze dag maar moeizaam van start gaan.
 Een douche, ontbijt en autorit verder staan we mooi afgekleed in onze geïmproviseerde fietsoutfits aan het begin van een veertien procent helling in het dal van Houffalize. Dat belooft een fikse klim te worden. Ik zet hard in en al staande fiets ik de eerste honderdvijftig meter met goede moed naar de eerste bocht. Daarachter ligt nog veel meer berg en ik realiseer me dat de start zoals gewoonlijk overmoedig was en ik neem wat gas terug. Zo nu en dan kijk ik naar voren, naar het einde van de weg. Bovenaan de berg ligt datgene waarvoor ik hijgend met anaërobe benen, die verdomde trappers constant stug in rondjes trap: de afdaling. Voordat ik daar ben, heb ik tijd genoeg om zowat buiten adem na te denken over alles wat me momenteel bezig houdt, maar er komt zoals gewoonlijk geen enkele gedachte in me op. Het is stil, er is zelfs geen autoweg in de verte te horen, om me heen is de natuur nog zoals hij bedoeld was: ruig en op dit moment lijkt niets belangrijker dan het gevecht dat ik lever met de berg en met mijzelf. Terwijl de modder van mijn voorband vrolijk in mijn gezicht spettert, vang ik een vleugje dennenlucht op; heerlijk. En dan bereik ik mijn doel. Een wijds uitzicht over heuvels en dalen, weiden en bossen, en dorpjes en natuur lacht mij stralend toe. In een vlaag van verstandsverbijstering ben ik ver weg van vrouwen, de uni, het leven, de sleur en heel eventjes voel ik me gelukkig.

Dubje