Teigertje.com Help!
 Home // Columns // Gedichten // Foto's // Links // Contact

19 mei 2007
Een nieuw begin

 Robert slaat de deur geërgerd achter zich dicht en loopt naar buiten. Er slaat een gure wind om zijn lijf en hij trekt zijn kraag hoog op.
'Waarom altijd dat gezeur!' denkt hij hardop. Het lijkt wel alsof vrouwen alleen maar kunnen zeuren. Sanne haar verwijten dreunen nog na in zijn hoofd.
"Je luistert niet naar me",
"je geeft me te weinig aandacht",
"je houdt niet van me".
Het was zijn schuld niet. Je geeft een vrouw X, maar een vrouw heeft altijd X + 1 nodig. Het maakt niet uit hoeveel je geeft, het gaat niet om X, het gaat om + 1. Een vrouw moet zeuren. Je kunt alles correct doen, haar aanbidden en voor haar kruipen, resultaat is dat ze in bed duikt met een ander omdat je te saai bent. Nee, de maat is vol, hij is er klaar mee, ze heeft haar verdiende loon. Die deur achter hem is dicht en gaat niet meer open.

 De schemer loopt op haar laatste benen, de nacht zal spoedig zijn intrede doen en de lantaarnpalen springen zojuist aan.

 De zilte frisse buitenlucht ruikt naar een nieuw begin, een schone lei. Hij stopt met lopen, slaat zijn armen op naar de hemel en blijft een tijdje met opgeheven armen staan alsof hij herboren wordt. Hij voelt een nieuwe kracht door hem heen stromen, spert zijn mond, oren en ogen wijdt open. Iedere porie, alle vezels in zijn lijf, en tot in alle hoeken van zijn ziel is hij toe aan iets nieuws, aan verandering. En zij heeft zojuist die deur voor hem open gezet. De deur naar verandering. Eigenlijk zou hij haar dankbaar moeten zijn. Drie jaar lang in een hel geleefd, en zojuist heeft ze de weg vrij gemaakt voor een nieuwe wending, een nieuw pad. Misschien moest hij haar een brief schrijven, waarin hij duidelijk zou maken wat een hel het was geweest. Jarenlang voetveeg zijn en geestelijk kapot gemaakt worden, terwijl je altijd het beste met haar voor had en alles altijd probeerde te sussen. In de spiegel ziet hij al tijden een slap aftreksel van wie hij ooit was. Zoiets doet psychisch iets met een mens, wat niet met woorden te beschrijven is. Maar in de laatste alinea zou hij haar bedanken, want zijn leven is eindelijk weer van hem. Hij is weer eigen baas. Eigenlijk zou hij terug moeten gaan en haar bedanken. Gewoon teruggaan, aanbellen en zodra ze open doet voor haar ranke verschijning in het maanlicht op zijn knieën gaan. Een lange stilte laten vallen en dan zijn hoofd opslaan en haar diep in haar ogen aankijken en uit de grond van zijn hart een dankwoord uitslaan waar de wind stil van zou worden.

 Een kat rent voor zijn voeten, langs een lantaarnpaal en verdwijnt in het duister achter een huis.

 Ach, wat fantaseert hij nou. Teruggaan heeft geen zin, toen hij het mes omdraaide en 'krak' hoorde, wist hij dat het gedaan was. Ze zal hem nooit meer in de weg staan.


Dubje